Wat is tcs in een auto precies?
De afkorting tcs staat voor traction control system. Dit elektronische systeem helpt voorkomen dat de wielen doorslippen wanneer je accelereert. Sensoren meten continu de draaisnelheid van de wielen. Zodra een wiel sneller draait dan de rest, herkent de auto dit als verlies van grip.
Het tcs grijpt dan automatisch in. Afhankelijk van het merk en type auto gebeurt dit door het motorkoppel te verlagen, kort te remmen op een wiel of een combinatie van beide. Zo wordt de kracht beter verdeeld en houd je meer controle over de auto, vooral op een nat of glad wegdek.
Wat doet tcs tijdens het rijden?
Bij optrekken op nat of glad wegdek
Bij het wegrijden op een natte weg of bij modder merk je vaak dat de voorwielen willen spinnen. Zonder tcs draaien de banden dan door en kost het veel moeite om weg te komen. Met tcs vermindert de auto tijdelijk het vermogen zodat de banden weer grip krijgen. Dit voelt soms alsof de auto heel even inhoudt, maar dat is juist het systeem dat je helpt.
In bochten en bij plotseling gas geven
Ook in bochten is tcs actief. Geef je te veel gas terwijl je de bocht uitkomt, dan kan een aandrijvend wiel grip verliezen. Het tcs remt dat wiel afzonderlijk af of knijpt het vermogen iets terug. Hierdoor blijft de auto rustiger en verklein je de kans op uitbreken.
Wat is het verschil tussen tcs en esp?
Tcs en esp worden vaak door elkaar gehaald, maar het zijn twee verschillende systemen. Tcs richt zich vooral op het voorkomen van doorslippen bij accelereren. Esp, ook wel esc genoemd, bewaakt de stabiliteit van de hele auto. Het grijpt in als de auto uitbreekt in een bocht of bij een onverwachte uitwijkmanoeuvre.
In veel moderne auto's werken tcs en esp samen. Op het dashboard zie je dan soms één controlelampje voor beide functies, of aparte symbolen. In de handleiding van de auto staat welke systemen je precies hebt en hoe je ze kunt herkennen.
Wanneer kun je tcs beter uitschakelen?
Wegrijden in diepe sneeuw of modder
Er zijn situaties waarin tcs juist in de weg kan zitten. Een bekend voorbeeld is wegrijden in diepe sneeuw of dikke modder. Het systeem grijpt dan zo snel in dat de wielen bijna niet meer willen draaien, waardoor je moeilijk vooruitkomt. Door tcs tijdelijk uit te schakelen kun je soms met iets meer wielspin toch loskomen.
Sportief rijden op afgesloten terrein
Op een afgesloten circuit of oefenterrein kiezen sommige bestuurders ervoor om tcs uit te zetten om de auto speelser te maken. Dit is alleen verstandig als je precies weet wat je doet en voldoende ervaring hebt. Op de openbare weg is het aan te raden tcs altijd ingeschakeld te laten.
Rijden met een storing in het tcs
Gaat het tcs-lampje op het dashboard continu branden of knippert het zonder duidelijke reden, dan kan er een storing in het systeem zitten. Meestal kun je nog wel rijden, maar je mist dan een belangrijk stukje veiligheidselektronica. Laat de auto bij voorkeur zo snel mogelijk uitlezen bij een garage zodat duidelijk wordt welke sensor of component defect is.
Door te begrijpen wat tcs doet en wanneer je het wel of niet moet gebruiken, haal je meer uit de elektronische hulpsystemen van je auto en vergroot je je veiligheid op de weg.